On top of the world!

7 maart 2016 - Brisbane, Australië

We zijn inmiddels bijna een maand op reis, en we hebben alweer ontzettend veel meegemaakt sinds de vorige keer dat we schreven. In de afgelopen anderhalve week zijn we van Sydney naar Byron Bay, van Byron Bay naar Gold Coast en van Gold Coast naar Brisbane gereisd, bijna 1000 kilometer naar het noorden.

Op woensdag 24 februari hadden we voor één nacht een hostel geboekt in Sydney, omdat we de volgende dag met de nachtbus naar Byron Bay zouden reizen. ’s Avonds wilden we frozen yoghurt halen, maar het bleek dat we de portemonnee waren vergeten. Wietske is snel teruggelopen naar het hostel, maar toen ze terug kwam had één van de werkneemsters voor ons betaald. Super lief!

De volgende dag hebben we uitgecheckt en onze tassen achtergelaten in het hostel. Bij een winkel konden we een gratis T-shirt ophalen van het surf kamp, en daarna hebben we de hele middag in Hyde Park in het gras gelegen. Om 7 uur ’s avonds ging onze nachtbus naar Byron Bay, een kustdorpje dat bijna 800 kilometer van Sydney af ligt. De reis met de bus duurde dan ook ruim 13 uur.

Op vrijdag de 26ste kwamen we om 8 uur ’s ochtends vermoeid aan in Byron Bay. We konden nog niet inchecken in de Airbnb, dus hebben we onze tassen achtergelaten in een of ander informatiecentrum en zijn gaan lopen richting de vuurtoren. De witte vuurtoren van Byron Bay is een hele beroemde, omdat hij op het meest oostelijke puntje van Australië ligt. Voordat de klim omhoog begon, kwamen we langs Wategos Beach, het officiële meest oostelijke punt. Eenmaal boven hadden we een prachtig uitzicht over de kust. En alsof dat nog niet mooi genoeg was, zagen we tientallen meters beneden ons, toen we aan de andere kant weer terug liepen, een enorme groep dolfijnen zwemmen. We zijn door een bos weer teruggelopen naar Byron Bay.

Het was nog een tocht van zo’n 3 kilometer om de Airbnb die we voor die nacht hadden geboekt te bereiken. Natuurlijk hadden wij, naïef als we waren, er niet bij stilgestaan dat er misschien een bus zou rijden. Vol goede moed begonnen we aan de helse tocht door de brandende zon. Yasmin, de vrouw bij wie we verbleven, was helemaal bezorgd toen we na bijna een uur aankwamen. Niemand was ooit het hele stuk vanuit Byron Bay komen lopen, zeker niet op het heetste moment van de dag. Gelukkig was er een privé zwembad waarin we lekker konden afkoelen. Toen we ’s avonds kant en klare spaghetti uit blik (dat is hier blijkbaar heel normaal, wij kochten het puur omdat het goedkoop was), zei Yasmin dat we er toast bij moesten eten. Wij dachten: nou oké, waarschijnlijk weet ze dat het nergens naar smaakt en maakt dit het ietsje beter. Wat blijkt? In Australië eten ze de spaghetti dus blijkbaar óp de toast! Heel apart, het maakte het eten er niet lekkerder op, maar wel grappig om te weten. 

Op 27 februari moesten we helaas alweer afscheid nemen van het prachtige zwembad. Bij de buspas van Sydney naar Cairns die we hebben geboekt, zijn in bepaalde plekken allerlei gratis tours en overnachtingen ingebegrepen. In Byron Bay was dit een gratis surfles en overnachting in een hostel. Yasmin bood aan om ons met de auto naar het hostel te brengen, ze wilde vast niet dat we weer dat hele stuk zouden gaan lopen. Eenmaal daar bleek dat het hostel op 2 minuten van het strand af lag. Daar hebben we een tijdje gezeten, tot een enorme golf bijna al onze dure camera’s en de laptop overspoelde. We zijn dus maar op een veilige plek in de tuin van de hostel in een hangmat gaan zitten. In de middag gingen we met een busje naar Hastings Point, een klein plaatsje dat op ongeveer 50 van Byron Bay ligt. Hier hadden we een surf les van zo’n 2 uur. Het was heel anders dan we gewend waren bij het surfkamp. Niet alleen waren de golven hier hoger en de stroming sterker, je moest ook in de zee in een rij gaan staan en wachten op je beurt om geholpen te worden door één van de 5 instructeurs. Bij het surfkamp waren er 2 instructeurs die iedereen langs gingen, de rest van de tijd konden we zelf proberen om te staan. Desalniettemin was het een leuke ervaring. De vrouw van de hostel (die toevallig 2 Nederlandse ouders had), die mee was om foto’s te maken, zei dat ze vond dat we het erg goed deden voor "onze eerste keer surfen". En wij maar onschuldig lachen… 

De eerste nacht in het hostel moesten we allebeide op een andere kamer slapen omdat het hostel te vol was. De ochtend daarna moest Marit uitchecken uit haar kamer en inchecken in de kamer waarin Wietske de nacht daarvoor al had geslapen. Super ingewikkeld, maar uiteindelijk is alles goed gekomen. Daarna vertrokken we met een regenboogkleurige bus voor een dagtocht naar Nimbin, een dorpje dat ruim 70 kilometer verder in het binnenland van Australië ligt. Nimbin is een hippie dorpje waar er volop in het openbaar allerlei soorten drugs worden verkocht, en dit wordt op de een of andere manier getolereerd. Voordat we daarheen gingen, hebben we een tussenstop van een uur gemaakt bij de Bangalow Markets. We hadden geluk, dit was eigenlijk niet inbegrepen in de tour, want deze markt is er alleen op zondag. Toen we nog geen 2 minuten in Nimbin waren, werden ons al koekjes met marihuana aangeboden. We zijn ongeveer een uur in het dorpje geweest, voordat we verder gingen naar Rocky Creek, waar we een barbecue hadden. De mensen in de bus waren stuk voor stuk stoned, wat weer een bijzondere ervaring was. Na de barbecue gingen we naar de laatste locatie van de dag: Minyon Falls in het Nightcap National Park. De gammele bus hield het bijna niet op het hobbelige pad en we zijn bijna tegen een andere auto gebotst, maar het uitzicht vanaf de waterval was prachtig. 

Op maandag 29 februari zijn we ’s middags met de bus naar Surfers Paradise gereden. Dit maakt deel uit van de stad Gold Coast, en is vooral bekend om het lange zandstrand dat zich over de hele kust langs de stad uitstrekt en de hoge wolkenkrabbers. De stad heeft zich pas in de jaren ’50 echt ontwikkeld, dus er zijn nauwelijks oude gebouwen zoals in Sydney te vinden. Gold Coast ligt op de grens tussen de staat New South Wales (waar Sydney en Byron Bay in liggen) en Queensland (de noordelijke helft van de oostkust).

Tijdens de 7 dagen die we in Surfers Paradise waren, hebben we niet zo heel veel uitgevoerd. ’s Ochtends heeft Marit vaak aan school gewerkt en heeft Wietske uitgeslapen, de meeste dagen waren we niet voor de middag de deur uit. Wat ook meespeelde, was dat het de hele week nogal regenachtig was. Op dinsdag 1 maart zijn we over het strand naar een park gelopen, MacIntosh park. Hier hebben we tussen de felgekleurde pauwen geschuild voor de regen. 

De volgende dag gingen we de Q1-toren beklimmen, met 322,5 meter het hoogste gebouw van Australië en het zuidelijk halfrond. We hadden geluk met het weer: de regen had die dag plaatsgemaakt voor een zonnetje. We moesten een overall en een harnas aan en een blaastest doen. Met een lift gingen we in 30 seconden vanaf de begane grond naar de 77ste verdieping, waar op 240 meter een observatiedek was. Het harnas werd vastgemaakt aan een soort rails, en toen gingen we naar buiten. Via een trap liepen we helemaal omhoog tot 270 meter, het hoogste punt waar je kon staan, die overige 50 meter komt door de antenne. Het uitzicht was werkelijk prachtig! In het zuiden zagen we New South Wales, in het noorden konden we bijna de wolkenkrabbers van de stad Brisbane, onze volgende locatie, onderscheiden. Aan de ene kant zagen we de prachtige kustlijn met het enorme strand, aan de andere kant het binnenland met bergen en bossen. We hebben natuurlijk even over de rand gehangen, zodat het net leek alsof je viel, en zijn toen via de andere kant weer naar beneden gelopen. 

Op donderdag 3 maart stonden we vroeg op. We werden vanaf onze locatie opgehaald voor een dag tour door het binnenland achter Gold Coast. Als eerste gingen we naar Mount Tamborine, een berg die tevens ook een nationaal park is. Via een weg die niet recht was, maar vol met heuvels waardoor het net een achtbaan leek, gingen we naar boven. We hadden een prachtig uitzicht op de skyline van Gold Coast en boven hebben we scones gegeten en chocomelk gedronken. Daarna gingen we naar het Tamborine National Park, waar we via een wandelroute door het regenwoud bij Curtis Falls, een waterval, kwamen.

Vervolgens zijn we in het dorpje boven op de berg naar een wijnproeverij geweest. We zijn door een vallei naar de locatie voor de lunch gereden, terwijl we onderweg allerlei groepen kangoeroes hebben gespot. De lunch was uiteraard een barbecue, typisch Australisch, en daarna hadden we een boemerang les waarbij Wietske de gids tot 2 keer toe bijna heeft geraakt, oeps…

We reden een andere berg op naar het Lamington National Park, en langs de weg stonden af en toe wallabies, een soort kleinere versie van de kangoeroe, waarvoor we natuurlijk even moesten stoppen om foto’s te maken. In het Lamington National Park was pad door het regenwoud, wat ondanks de regen nog steeds heel mooi was. De gids liet ons een holle boom zien, of eigenlijk een boom die helemaal was opgegeten door termieten waar weer een andere boom omheen was gegroeid. Terwijl we in de boom zaten om foto’s te maken, liet hij ons allebeide schrikken door vanaf de achterkant met een takje over ons been heen te gaan, waardoor wij natuurlijk dachten dat er een slang of een ander eng beest zat.

Er was een houten pad dat een aantal meter boven de grond liep, waardoor je bijna in de boomtoppen liep, echt heel erg mooi. Wij zijn als enige van de groep via een verticale trap nog een paar meter hoger een boom ingeklommen. Boven in de boom was een platform waarbij je een fantastisch uitzicht had over het nationale park. Eenmaal weer op vaste bodem konden we nog wilde papegaaien voeren, en die kans lieten we natuurlijk niet schieten. Je kreeg een bak met voer en voor je het wist zaten er 6 of 7 papegaaien op je hoofd, schouders en armen. Echt super leuk!

Als laatste gingen we nog naar een uitzichtpunt waarbij je Mount Tamborine kon zien, de vallei waarin we lunch hadden gehad en de antenne van de Q1-toren die we de vorige dag hadden beklommen. 

Op vrijdag hebben we vooral heel rustig aan gedaan om bij te komen van alle indrukken van de laatste paar dagen. ’s Middags hebben we liggen zonnen en lezen op het strand. 

Eigenlijk zouden we op zaterdag al weggaan, maar we zijn nog een dagje langer gebleven omdat we een gratis overnachting in een hostel hadden doordat we een tour hadden geboekt bij het Currumbin Wildlife Sanctuary, een kort ritje met de auto van Gold Coast vandaan. Eenmaal daar was het nog een heel gedoe om binnen te komen, omdat het de mensen bij de hostel in Gold Coast ons eigenlijk onze tickets hadden moeten geven. Maar dat was het waard, want meteen toen we binnen kwamen zagen we tientallen koala’s die zaten te slapen in een boom. We mochten ook een koala vasthouden, wat echt heel erg gaaf was!

Het park zat vol met allerlei Australische dieren: slangen, krokodillen, koala’s, vogels, wallabies, kangoeroes en nog veel meer! Het was echt heel erg gaaf om te zien hoe de krokodillen werden gevoerd, en hoe zo’n gigantisch beest van 5 meter met enorme snelheid het water uit kan springen om het eten te pakken. Wietske heeft een kleine krokodil vastgehouden.

We zijn ook naar een vogelshow geweest, waarbij een enorme adelaar en felgekleurde tropische vogels over je hoofd heen scheerden. Ook hebben we tussen de kangoeroes gelopen en ze geaaid en gevoerd. Dat voer kostte normaal 4 dollar (iets minder dan 3 euro), maar iemand die wegging gaf het aan ons dus hadden we het gratis! 

Gisteren zijn we met de bus naar Brisbane gereden, hier blijven we de rest van de week. Hopelijk horen jullie snel wat we hier allemaal gaan beleven! We hebben trouwens weer heel veel foto’s toegevoegd, zo kunnen jullie ook een beeld krijgen bij wat we allemaal schrijven :)

Foto’s