Finding Nemo!

19 april 2016 - Cairns, Australië

De laatste keer dat we schreven, waren we net aangekomen in Townsville. Ondertussen zitten we 350 kilometer noordelijker in Cairns, onze laatste bestemming aan de oostkust. Een afstand van 350 kilometer stelt natuurlijk helemaal niks voor hier in Australië, maar ondanks het korte stuk dat we hebben afgelegd, hebben we zeker niet stilgezeten!

Toen we ruim 3 weken geleden in Townsville aankwamen, hebben we de eerste twee dagen vrij weinig gedaan. Marit heeft aan haar studie gewerkt en we hebben wat rondgelopen door het stadje, dat eigenlijk maar heel klein is. We konden ons bijna niet voorstellen dat dit de op één na grootste stad in de staat Queensland is (na Brisbane) en de Australië’s grootste stad boven de Steenbokskeerkring. Er was niet echt een duidelijk centrum of dingen om te bekijken, en door de dodelijke kwallen konden we niet in de zee zwemmen… Gelukkig konden we ons hart ophalen aan de waterspeeltuin vlakbij het strand.

Op maandag 28 maart was het tijd om te verhuizen. We stonden vroeg op en liepen naar de haven, vanwaar de veerboot naar Magnetic Island, dat vlak voor de kust bij Townsville ligt, zou vertrekken. Eenmaal op het eiland misten we de bus die ons naar de accommodatie zou brengen, waardoor we een uur moesten wachten, maar daardoor konden we wel een ijsje eten! Toen we eenmaal waren aangekomen bij het hostel, hebben we snel onze spullen gedropt en zijn we met de bus naar Horseshoe Bay gegaan, een strand aan de andere kant van het eiland. Daar hebben we op een opblaasbare band achter een boot aan gestuiterd en in het stuk zee gezwommen waar het veilig was (er hing een net in de zee om de kwallen tegen te houden, later hoorden we dat één soort kwal zo klein is dat hij gewoon door het net heen kan…). Vervolgens gingen we naar een plek in het midden van het eiland, waar op het hoogste punt van het eiland een aantal forten uit de Tweede Wereldoorlog staan. Heel mooi en interessant natuurlijk, maar de echte reden dat we naar ‘The Forts’ gingen, waren de koala’s die in de bomen langs het pad zouden zitten. We hebben er twee gezien, de rest zat waarschijnlijk te ver weg. Eentje zat heel hoog in een boom, maar de ander hadden we kunnen aaien als hij niet zo lekker lag te slapen. Heel bijzonder om ze zo in het wild te zien! Het uitzicht bovenop de berg was trouwens prachtig, we konden over het hele eiland uitkijken, en zagen Townsville in de verte liggen. Onderweg naar boven liep er toevallig een Nederlands gezin met twee kleine meisjes voor ons, waarmee we aan de praat raakten. In eerste instantie dachten we dat ze uit Leiden kwamen, later bleek dat ze op de Solomon-eilanden woonden! We vonden het al zo raar dat ze “even” twee weekjes op vakantie naar Australië waren. Ze boden aan om ons weer naar het hostel te brengen met hun auto, en daar zeiden we natuurlijk geen nee tegen!

De volgende dag gingen we naar een ander strand, Alma Bay. Volgens iemand die in het hostel werkte, zouden hier langs een pad wilde wallabies (een soort kleinere versie van de kangoeroe) moeten zitten, en hij had ons een zakje met eten gegeven, zodat we ze konden voeren. Het duurde niet lang voordat we de eerste wallaby hadden gespot, en we hebben ze een tijdje lopen voeren. Daarna hebben we op het strand gelegen en gezwommen, en zijn we weer terug gegaan met de veerboot naar Townsville.

Op onze laatste dag in Townsville zijn we aan het eind van de middag naar Castle Hill gelopen, een enorme rots van 286 meter hoog, midden in de stad. Via een steil pad bereikten we de top, en hadden we een prachtig uitzicht over de stad, de zee en de eilanden voor de kust. Pas toen we daarboven stonden en het binnenland inkeken, zagen we dat het helemaal vol stond met woonwijken. Townsville is dus helemaal niet zo klein als we dachten…

Op 31 maart zijn we met de bus van Townsville naar Mission Beach gereden, een heel klein plekje aan de kust. Het hostel lag nog een heel eind buiten het dorpje, midden in het regenwoud, met een prachtig uitzicht over de zee. De twee dagen die daarop volgden hebben we eigenlijk alleen maar in de hangmatten in de tuin van het hostel gelegen. Terwijl we daar rustig lagen te lezen, zagen we een paar keer een wilde kangoeroe door de tuin springen.

Op onze derde dag in Mission Beach moesten we vroeg op staan om te gaan raften op de Tully River. We werden opgehaald bij het hostel en na ongeveer anderhalf uur rijden kwamen we aan bij de rivier. We kregen een helm, zwemvest en peddel en gingen het water op. Het was super leuk om te doen en af en toe best spannend als we ergens vast zaten of we bijna omvielen in een stroomversnelling. We zijn onder een waterval doorgevaren en van een paar meter hoge klif afgesprongen.  

Op maandag 4 april was het Wietske’s verjaardag! Marit was extra vroeg opgestaan om een taart en ballonnen te halen, alleen de kaarsjes deden het niet omdat het teveel waaide… ’s Middags zouden we opgehaald worden bij het hostel om te gaan skydiven. Tenminste, dat dachten we, want iemand van de organisatie had bij het boeken ingevuld dat we zelf zouden rijden… Gelukkig konden ze ons toch nog opgehaald worden, en na een contract te hebben getekend dat we ons geld niet terug zouden krijgen als we te pletter zouden vallen, was het tijd om te gaan. We kregen een harnas en na een kort ritje met de bus kwamen we aan op het vliegveld. Al snel vlogen we boven de zee op ongeveer 4200 meter hoogte, en toen was het ineens tijd om te gaan! Toen we met onze benen over de rand zaten, naar beneden keken en beseften dat het toch wel eigenlijk heel hoog was, sloegen de zenuwen voor de eerste keer toe. Maar na een paar seconden met ruim 200 kilometer per uur naar beneden vallen en de longen uit ons lijf te hebben gegild, maakte de angst plaats voor de grootste adrenalinekick die we ooit hebben gevoeld in ons leven! Het gevoel dat je krijgt als je met 200 kilometer per uur naar beneden valt is echt onbeschrijfelijk! Na ongeveer een minuut vrije val ging de parachute uit en konden we de omgeving voor het eerst goed in ons opnemen, terwijl we rustig naar beneden zweefden. Na een paar minuten landden we op het strand en beseften we dat we het overleefd hadden. Het was echt zonder twijfel een van de vetste dingen die we ooit hebben gedaan!

De volgende dag moesten we even bijkomen van 2 dagen vol actie en adrenaline. Marit heeft wat aan school gewerkt, we hebben de laatste restjes taart gegeten, gezwommen in het zwembad en weer in de hangmatten in de tuin gelegen. ‘s Avonds gingen we met de bus door naar Cairns, een kort ritje van 2 uur.

De dag erna hebben we weer niet zo veel uitgevoerd, maar op donderdag 7 april ging de wekker in alle vroegte. We gingen een dag zeilen op het Great Barrier Reef, het grootste koraalrif ter wereld. Het bestaat uit ruim 3000 individuele riffen, uitgestrekt over een lengte van 2600 kilometer langs het noordelijke gedeelte van de oostkust van Australië. Het was zo’n twee uur varen naar de eerste locatie, Passion Reef. Hier hebben we bijna 2 uur gesnorkeld boven het koraal. De volgende locatie, Michaelmas Cay, was gelegen bij een zandeiland midden in de oceaan. Hierdoor was het heel erg ondiep, en zwommen we af en toe op slechts centimeters van het koraal, heel erg gaaf! We waren al onder de indruk van het koraal toen we bij de Whitsunday Islands gingen snorkelen, maar dat was niets vergeleken bij het felgekleurde koraal en de prachtige vissen die we hier hebben gezien!

Op vrijdag 8 april moesten we weer vroeg opstaan, deze keer voor een tour naar de Atherton Tablelands in het binnenland achter Cairns. De eerste plek waar we heen gingen was Lake Eacham, een vulkanisch kratermeer. Volgens de gids was het het warmste water waar we die dag in zouden zwemmen. Het was ontzettend koud, dus we vreesden voor wat er de rest van de dag zou komen. Na Lake Eacham gingen we naar Dinner Falls, een prachtige waterval, waar het water inderdaad een stuk kouder was. Daarna gingen we naar Millaa Millaa Falls, een waterval van ruim 18 meter hoog. We zijn eronderdoor gezwommen en hebben op de rotsen erachter gezeten. Als laatste gingen we naar Josephine Falls. Hier was een gladde rotswand waar we vanaf konden glijden. Door de hevige regen van die nacht en ochtend wisten we alleen niet of het overstroomd zou zijn. Gelukkig was dat niet het geval, en was het veilig genoeg om het water in te gaan. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen! Het was echt super leuk om vanaf te glijden, en een van de hoogtepunten van de dag!

De dag erna hebben we niks gedaan, en uitgerust van de twee drukke dagen ervoor. Op 10 april waren we precies 2 maanden onderweg! De tijd gaat echt heel snel, het voelt helemaal niet alsof we al zo lang weg zijn, maar we hebben al zo veel meegemaakt! Om 1 uur werden we bij onze Airbnb opgehaald, we gingen namelijk bungeejumpen! Na een kort ritje met de bus waren we bij de plek waar het allemaal ging gebeuren: een platform op 50 meter hoogte, midden in het regenwoud, met onderaan een klein meertje. Eenmaal boven werden je voeten aan elkaar vastgemaakt en moest als een pinguïn naar het einde van het platform waggelen. Er werd afgeteld en daarna moest je zo ver naar voren springen als je kon. Het was echt super vet om te doen!

Op maandag 11 april gingen we een dag naar het Daintree Rainforest, het oudste regenwoud ter wereld, dat ten noorden van Cairns ligt. Het was ongeveer anderhalf uur rijden naar Mossman Gorge, de eerste locatie van de dag. Tijdens de rit ernaartoe vertelde de gids uitgebreid welke dodelijke dieren er allemaal in het Daintree Rainforest woonden. Eén daarvan was de cassowary, de op twee na grootste vogel ter wereld (ze worden zo’n 2 meter groot), en de dodelijkste vogel voor mensen. Tijdens zijn uitleg beseften we dat we een paar dagen eerder in Mission Beach vanuit het busje van het hostel een cassowary hadden zien oversteken. Toen beseften we nog niet hoe gevaarlijk ze waren, maar blijkbaar kunnen ze auto’s aanvallen als ze agressief zijn, oeps…

Eenmaal aangekomen in Mossman Gorge hebben we deelgenomen aan een ‘smoke ceremony’, geleid door een Aboriginal gids van de Kuku Yalanji stam, de Aboriginals die oorspronkelijk in het Daintree Rainforest woonden en de traditionele eigenaren van het land. Je moest om het vuur heenlopen, en als de rook je raakte, moest je ronddraaien. Op die manier zou je dan veilig zijn in het Daintree Rainforest. De gids liet ons nog verschillende wapens zien en toonde hoe je met stenen en water de verschillende kleuren verf kon maken waar de Aboriginals hun lichaam mee versieren. Daarna schilderde hij iedereens gezicht. Als echte Aboriginals gingen we op weg naar de Mossman Gorge, een rivier met heel erg zuiver water, dat je gewoon zo kan drinken. We hebben een tijdje in de rivier gezwommen en gingen toen naar de Daintree River. We hebben 3 kwartier met een boot gevaren, op zoek naar krokodillen. Uiteindelijk hebben we er 2 gespot: eentje zat verborgen tussen de bomen, de ander stak de rivier over toen wij eraan kwamen varen. Heel gaaf om ze in het wild te zien! De boot bracht ons naar de andere kant van de Daintree River, vanwaar we naar Cape Tribulation zijn gereden. Op dit prachtige hebben we genoten van een heerlijke lunch met een fenomenaal uitzicht. Wietske heeft voor het eerst kangoeroe gegeten, Marit hield het als brave vegetariër bij pasta. We hebben een stuk over het strand gelopen en hebben toen een wandeling door het regenwoud gemaakt. We hebben nog een ijsje gegeten en zijn toen weer teruggegaan naar Cairns.

Op 12 april hebben we weer eens weinig uitgevoerd, het hoogtepunt van de dag waren de chocoladeletters die Marit had gevonden in een Zweedse winkel, waar ze ook allemaal Nederlandse dingen hadden.

De dag erna begonnen we aan een 5-daagse duikcursus, met 2 dagen theorie en zwembadtraining, en 3 dagen op een boot op het Great Barrier Reef. We hadden het eigenlijk bij een ander bedrijf geboekt, maar toen we daar aankwamen, bleek een van hun boten kapot te zijn, dus het kon niet doorgaan. We kregen de keuze om het óf een paar dagen later bij hetzelfde bedrijf te doen, óf direct te beginnen bij een ander bedrijf. Op één iemand na koos iedereen voor het laatste. Dit kwam ons eigenlijk wel goed uit, want het bedrijf waar we de cursus nu hebben gedaan zit op nog geen 50 meter lopen van het huis waarin we verbleven.  De theorie was heel erg saai, maar de zwembadtraining was wel leuk. We moesten allerlei oefeningen doen, zoals je masker vol laten lopen met water en het er vervolgens weer uitkrijgen, je luchtslang onder water uitdoen en weer indoen en proberen vlak boven de bodem te blijven zweven, en door middel van je ademhaling ervoor zorgen dat je op de zelfde plek bleef hangen. Op de tweede dag hadden we een theorie-examen en nog meer zwembadtraining.  

Op dag 3 was het tijd om het rif op te gaan! We hebben 2 oefenduiken gedaan vanaf een kleine boot, en daarna werden we afgezet bij een grotere boot, waar we de komende 2 nachten zouden slapen. Tijdens de oefenduiken moesten we eigenlijk hetzelfde doen als tijdens de zwembadtraining, alleen nu vele meters dieper op de bodem van de oceaan. Op de grote boot hebben we een derde oefenduik gedaan. Tijdens deze duik zagen we tijdens het doen van de oefeningen een schildpad! Toen we later een stuk over het koraal gingen zwemmen, zagen we een haai, die lag te slapen op het zand. We zijn ook in het zand op de bodem gaan liggen en hebben toegekeken. Toen we eroverheen zwommen, werd hij wakker en zwom hij snel weg. Verder hebben we honderden vissen gezien in alle soorten, maten en kleuren. De leukste vissen die we hebben gezien, waren de nemo’s, die zich verstopten tussen het koraal. Iedere avond werd er een nachtduik gedaan, wij mochten deze alleen de eerste avond nog niet doen omdat we ons diploma nog niet hadden. We konden wel vanaf de achterkant van de boot toekijken hoe de vissen werden gevoerd en kijken naar de haaien die vervolgens op de vissen afkwamen.

Op de vierde dag van de duikcursus moesten we nog één laatste oefenduik doen, als we deze succesvol zouden afronden, kregen we ons diploma en waren we Open Water Divers. Dit houdt in dat je overal ter wereld tot een diepte van maximaal 18 meter mag duiken. We hoefden geen oefeningen meer te doen, we moesten alleen met ons groepje zelf een duik plannen om aan onze instructeur te laten zien dat we zelfstandig konden duiken. Dit ging super goed en we zijn allemaal met vlag en wimpel geslaagd! Tijdens de twee duiken die daarop volgden mochten we dus helemaal zelf, zonder instructeur, gaan duiken! Omdat we ons diploma hadden gehaald, mochten we ook meedoen met de nachtduik. Dit ging alleen niet helemaal zoals we hadden gehoopt. Omdat het onze eerste nachtduik was, moest er een gids mee. Deze was echter vanaf het begin al heel gehaast en chaotisch, en eenmaal onder water werd het alleen maar erger. Op 7 meter diepte gingen we van de lijn af, maar dit zorgde alleen maar voor nog meer chaos omdat we bijna niks konden zien, waardoor we heel erg gedesoriënteerd raakten. We moesten dus weer naar boven, en opnieuw beginnen. Eén meisje uit onze groep hield er op dat moment mee op, en toen we afdaalden kreeg een ander meisje te veel last van haar oren, dus zij ging ook terug. Alleen wij, het Zweedse meisje uit onze groep en de gids waren nog over. Eenmaal op de bodem ging het prima, en was het heel leuk om mee te maken. Toen we weer naar de oppervlakte gingen, konden we van onderen naar de haaien kijken die bij de boot zwommen, heel erg gaaf!

De laatste dag hebben we nog 2 duiken gedaan, voordat we weer terug gingen naar Cairns. Gisteren hebben we overdag niet zo veel gedaan, maar ’s avonds hadden we afgesproken met het grootste deel van de groep waarmee we de duikcursus hadden gedaan. Een hele gezellige en een leuke afsluiting van een topweek!

Foto’s

1 Reactie

  1. Tineke Esselink:
    19 april 2016
    Wat een geweldig verslag van jullie prachtige rondreis. Wat een avontuur. Geniet er nog maar lekker van want het is onvergetelijk .!!